Het onderbewuste moet vrij zijn – Marion Bloem

 

Marion Bloem(73), Bosch en Duin studeerde psychologie en schrijft, dicht en schildert, maakte documentaires, film en een reeks videogedichten. Ze heeft een klein atelier in Amsterdam waar ze sinds het overlijden van haar grote liefde Ivan Wolffers veel tijd doorbrengt.

 

 

Met haar lichaam half verscholen achter de deur van haar atelier kijkt Marion me verbaasd aan. Dat ik langs zou komen voor een interview, was ze vergeten. Waar zij zich schuldig voelt ben ik blij omdat de ontstane chaos ervoor zorgt dat we direct in een gesprek belanden en ze mij zo het ongemak van die eerste vraag bespaart.

   ‘Die vergeetachtigheid, is toch ook iets wat hoort bij de rouw’ legt ze uit, terwijl ze wat rommel opruimt en het koffiezetapparaat aanzet. Toen ik buiten voor het atelier stond te wachten, hadden de doeken van haar overleden man, "haar muze" mijn aandacht al getrokken.

   ‘Mijn doeken,’ klinkt het vanuit de keuken, ‘koop ik soms gewoon bij de action. Maar als ik wildere technieken gebruik, werkt dat niet. Dan ga je er doorheen.’

   ‘Ik koop ook regelmatig oude schilderijen in een winkeltje iets verderop waar mensen spullen brengen die ze niet meer willen hebben. Het fijne is dat je dan ook niet zo’n groot wit doek meer hebt’. De schilderijen kiest ze niet zomaar uit. Er moet iets in zitten wat ze kan gebruiken omdat iets van het verleden bewaard moet blijven, een plek krijgen in wat ze er zelf van maakt.

   ‘Dit vond ik echt een verschrikkelijk schilderij, maar iemand heeft het ooit wel met liefde gemaakt. Dan zie ik die bloem, de stamper dat is vruchtbaarheid, de continuïteit van het leven,’ Marion leidt me in haar kleine atelier langs haar werk, ‘dat moet dan blijven. Als ik er niet gelijk iets in zie dan koop ik het niet.’

   ‘Weet je vooraf dan wat je wilt maken, zoals beeldhouwers van een stuk steen kunnen zeggen dat het beeld er al inzat en zij het alleen zichtbaar gemaakt hebben?’

   ’Vroeger nam ik wel takken mee uit het bos waar ik dieren in zag. Dan wist ik dat ik iets toe moest voegen of juist weghalen. Maar het moet niet alleen van de ratio komen, ik moet overvallen worden door het resultaat. Het onderbewuste moet vrijgelaten worden anders is het niets.’

   Er moet een flow geweest zijn. Alsof de kunst zelf zoekt naar vrijheid, alleen daar kan ontstaan waar ze er zelf voor kiest.

   ‘In de zomervakanties,’ glimlach ik, ‘vond ik het altijd heerlijk om liggend naast een vriendje of vriendinnetje in het gras hardop te fantaseren over wat je in de wolken zag.’

   ‘Dat deed ik altijd met mijn vader. Mijn vader zag dan Indonesië als ik het probeerd te zien dan zag ik van alles, maar niet zijn Indonesië.’ Voor haar vader was het een manier om te kunnen zijn waar hij wilde zijn. Heel even thuis weg van het moeilijke bestaan hier.

   Sinds een tijdje maakt Marion veel selfies. Zelf deed ze dat eigenlijk nooit, haar man wel. Ze begint ermee omdat ze niet meer door hem gezien wordt. Foto’s die ze neemt voor een reeks zelfportretten waar ze aan wil beginnen, maar waar ze nog steeds geen zin in heeft.

   Via een onverwachtse zijweg belanden we in ons gesprek op hedendaagse politiek. Over de wending die de maatschappij maakt, over mensen die we dachten te kennen, maar politiek niet meer kunnen plaatsen. Mensen die ineens verlangen naar leiders die je verleiden met vroeger waar alles beter was, maar feitelijk nooit bestaan heeft. Een maatschappij die weer terug lijkt te verlangen naar “traditionele” verhoudingen tussen vrouw en man.

   ‘Kijk,’ Marion wijst op een schilderij achter in haar atelier, ‘hij kijkt die kant op, zij kijkt ook die kant op? Hij speelt met haar tepels en is duidelijk met haar bezig. Zij laat zich koesteren, maar kijken ze naar hetzelfde? Dat gaat over de vrijheid binnen seksualiteit. Hoever mag je je verbeelding inzetten voor het genot met je partner? Wat zijn de grensgebieden? Wat binnen een relatie toegestaan is, is voor iedereen anders. Jonge mensen worstelen daarmee, met wat ik zie als de verpreutsing van de maatschappij die daaruit voortkomt.’

   ‘Je mind moet helemaal vrij kunnen zijn. Wat wel belangrijk is, is dat je je bewust bent van het verschil tussen de verbeelding en de werkelijkheid. Als je dat onderscheid niet kunt maken dan bestaat het gevaar dat het misgaat. Als je de verbeelding onder controle hebt, is er niets aan de hand. Dan kun je het toelaten.’

   Aan haar eigen gewetensonderzoek en bewustwordingsproces stelt ze al vanaf jonge leeftijd hoge eisen. Het komt voort uit haar opvoeding, haar lastige jeugd en haar streng katholieke docent geschiedenis die haar vertelde dat iets “niet” zien ook een zonde kan zijn.

   ‘De zonde, dat is wel heel katholiek. Toch, door de manier waarop die man les gaf, de persoonlijke verhalen erachter aan ons meegaf, ben ik me enorm voor geschiedenis gaan interesseren. Hij leerde ons bijvoorbeeld ook dat wanneer je je stoort aan mensen die geen dak boven hun hoofd hebben en op straat leven. Mensen die in de weg liggen en je verstoren als ze om geld vragen, dan negeer je waarom ze daar liggen. Wat is het probleem? Je moet dus ook alert zijn op wat je had kunnen doen maar niet doet. ‘Als je niet eens in staat bent om één mens te helpen, hoe kan ik me dan nog zorgen maken over de problemen op de wereld?’ Om in mijn ogen te lezen of ik haar begrepen heb, kijkt ze me even indringend aan.

   ‘Die gedachte valt me heel zwaar. Zeker na het overlijden van Ivan. 1968, weet je wel, was voor hem echt een heel belangrijk jaar. Vroeger zetten wij ons samen in voor anderen. We stimuleerden elkaar daarin ook. Dat hij ons in de huidige politieke situatie liet zitten, vond hij ook laf. Juist nu ik echt alleen ben en met die pijn van het verlies, vind ik dat soort dingen doen ook veel moeilijker geworden.'

   Omdat ik meegezogen word in het verhaal van Marion realiseer ik me achteraf pas dat ik eigenlijk niet weet waar ze met 1968 op doelde. De moord op Marten Luther King, de Praagse Lente, de wereldwijde studentenprotesten? Omdat 1968 het jaar is dat Ivan laat inzien hoe belangrijk gelijkwaardigheid en gelijkheid zijn, denk ik het laatste.

   Waar geschiedenis moet kloppen, uitgaat van de feiten, biedt de kunst juist ruimte. Dat mag vragen oproepen, dat mag tot de verbeelding spreken en mag discussie oproepen. Over het doek waar we nog steeds voor staan. Het doek van de man die met zijn vingers met de tepel van die vrouw speelt, gaan er ondertussen honderden scenario’s door mijn hoofd. Dringt de man zich op en vindt de vrouw dit eigenlijk niet prettig? Doen deze twee mensen missschien iets stiekems en houden ze daarom hun omgeving in de gaten? Of, of…

   ‘Kunst,’ geeft Marion vastbesloten een antwoord, ‘moet provoceren, het moet je raken, maar kunst is nooit de waarheid. Degene die kijkt, en dat is zo fijn, bepaalt wat het is. Wat die ermee doet, zijn waarheid is.’

   Terwijl Marion de koffie gaat halen, dwaal ik wat langs de andere schilderijen die hier staan. Ik denk aan de zin die ik vlak voor mijn vertrek naar Afghanistan in mijn dagboek schreef.

   Zonder vrijheid van meningsuiting geen kunst. Het was een naïeve misvatting leerde ik al snel in Afghanistan. Daar waar pijn zit, de vrijheid ontbreekt, wordt kunst een schreeuw vanuit “het binnenst van de ziel.”

   Ik kom uit een land waar moeders de dood der mensheid baren, dichtte een Afghaanse vluchteling over de aanhoudende oorlog in zijn land. Een eerste versregel die je direct vertelt wat het lot is van wie daar zijn wortels heeft. De laatste regel Moeders!, Hoedt uw zonen! De waarschuwing voor de mannen die hier uiteindelijk verantwoordelijk voor zullen zijn. Een perpetuum mobile van terugkerend geweld.

   Uiteindelijk blijf ik voor twee langwerpige doeken staan. Twee geschilderde versies van het 4 mei gedicht “vrijheid” dat ze jaren geleden schreef. De een in het Frans, de ander in het Duits. Vijanden die ooit in loopgraven tegenover elkaar lagen, staan hier lepeltje - lepeltje, tegen de muur.

   - Naar goede kunst kijk je niet - denk ik- die kijkt naar jou. Flirt met je. -

   ‘Zullen we buiten gaan zitten?’ redt Marion me van de Frans Duitse verleiding. Eigenlijk zou ze moeten opruimen, stukken moeten verkopen, misschien zelfs exposeren. Over de Engelse vertaling van haar gedicht vertelt ze dat ze die aan iemand heeft meegegeven. Het was misschien wel de mooiste vertaling waar ze meer dan een maand aan had gewerkt, maar verkopen voelde niet goed.

   ‘Dat mijn werk verkoopt vind ik eigenlijk niet zo belangrijk. Het overkomt me. Het leukste is eigenlijk het contact met de klant.’

   Het voelt alsof ze eerst wil weten wie het doek wil kopen. Of het bij die persoon past. Pas als ze daar zeker van is mag wat ze heeft gemaakt met een ander mee. 

   We tillen een tafel en twee stoeltjes naar buiten en gaan voor haar etalage in de zon zitten.

   ‘Ik heb wat meegenomen voor bij de koffie, van het winkeltje hier iets verderop.’

   ‘Ooh die heeft heel lekkere dingen,’ de ogen van Marion fonkelen kort, ‘maar dan mag ik vanmiddag dus geen ijsje meer.’

   Dat ik haar die vrijheid heb ontnomen vergeeft ze me met hetzelfde gemak als ik haar vergaf dat ze vergeten was dat ik zou komen.

 

Niels ®elen

 

Rome>>

Schrijf een reactie