Afbeelding bij blog Niels Roelen

Slak

Een goed verhaal kan niet zonder een onverwachtse plotwending. Die van de Giro ontvouwde zich op weg naar Sestrière. Het deed me terugverlangen naar vroeger. 

 

 

    Al bijna een week lang slof ik nu aan het begin van de middag van mijn werktafel naar de woonkamer. Lui schat de kat vanaf de bank even in of ik naast haar kom zitten en slaapt verder op het moment dat ik de afstandsbediening van de bank gris. De ijdele hoop op het geluid van de koershelikopter, maakt bij gravelslidings en gekreun al snel plaats voor teleurstelling. Waar vroeger Roland Garros de aanloop was van lange zomervakanties, ik elk jaar keek voor “het spektakel” Henri Leconte, ben ik er nu nog amper in geïnteresseerd.In tegenstelling tot de renners in de koers, ken ik de spelers niet meer.

   Vluchtig zoek ik of er ergens vandaag nog een herhaling van de Giro geprogrammeerd staat om vervolgens weer terug te vallen in het zwarte. In de keuken, troost ik mezelf met een Italiaanse espresso en overweeg om mijn vader te bellen. Pa was de mekaniker die de spatborden van mijn rode Piet Pelle Gazelle sleutelde, mijn stuur omdraaide en de handvatten verving door een leren stuurlint.

   Daar stond ze op een morgen, mijn eerste koersfiets. Type Maurice Garin, framemaat XXS. Klaar voor een ronde door de Donk, over de Akkerwindelaan en tenslotte linksaf naar de Griend voor een korte beklimming over een stukje Strade Bianchi. Ik knechtte omdat er geen beter excuus is om jezelf volledig naar de gallemiezen te zonder te winnen.  

   Tegen beter weten in loop ik, nu de tv uitstaat, naar de schuur. Het is de negende etappe van de afgelopen Giro, de rit naar Siena die me doet verlangen naar mijn rode MG-XXS. Een honger die nog eens extra gevoed werd in de voorlaatste rit naar Sestrière. 

   Sinds het einde van deze ronde van Italië laaide het kinderlijk verlangen om te mogen knechten weer in me op. Wil ik nog maar één ding, Wout zijn. De beul die met liefde de ledematen van de tegenstand amputeert, hun longen laat branden of de nekken breekt. Zichzelf offerend op het altaar van zijn kopman en de ploeg. Toen op weg naar Sestrière uiteindelijk ook zijn eigen poten uitgedraaid waren, rukte hij zijn stuur naar links om de weg vrij te maken voor Yates.

   Ondanks de hulp van mijn vader ben ik die renner, die meesterknecht nooit geworden, maar er zijn dagen waarop ik met goede benen, in stevige beklimmingen net zo prachtig kan zwalken als Wout van Aert toen hij na kilometers sleuren de kop af gaf. In het tempo dat hij daar maar heel even rijdt glij ik mijn carrière lang elke beklimming vol grootheidswaan omhoog. Kruipend als een slak die zijn buik aan het hete asfalt brandt. 

 

Niels ®elen

Schrijf een reactie