Jarno en Julian afbeelding bij blog Niels Roelen

Een stem op de toekomst

 

Jarno en Julian mogen nog niet stemmen, maar hopen wel dat wij niet alleen voor onszelf kiezen, maar voor iets groters: de toekomst van hun generatie.

 

 

Jarno (16) en Julian (15) zitten samen op het openbaar lyceum Zeist en in de jongerenraad. Over een beperkt aantal onderwerpen mogen ze meedenken met de gemeente. De komende verkiezingen mogen ze hun stem nog niet uitbrengen, toch is deze generatie de stem van de toekomst.

 

   Vijftien en zestien, zelfs als ik hun leeftijden bij elkaar optel, is het verschil in leeftijd nog groot genoeg om van een generatiekloof te spreken. Twee jongens voor wie de wereld nog aan hun voeten ligt, maar wat voor een wereld schuiven wij ze in de schoenen. Hoe kijken zij aan tegen de politiek van nu, waar moet het volgens hen over gaan?

   Waar ze zich persoonlijk heel betrokken voelen bij de grote problemen van onze maatschappij, is dit natuurlijk niet waar het binnen een gemeente over gaat.

   ‘Onze invloed is beperkt’, vertellen ze. Meestal brengt de gemeente ons samen en geeft dan een onderwerp waar we een advies over mogen uitbrengen. Naast die punten mogen we ook altijd zelf onderwerpen inbrengen die wij belangrijk vinden.

   ‘Om samen tot een goed advies te komen,’ leggen ze uit, ‘is vaak nog best lastig. Wij hebben vrijwillig gekozen voor de raad, maar er zitten ook mensen tussen die er eigenlijk geen zin in die opdrachten hebben. Die niets bijdragen en vooral in de jongerenraad zitten omdat ze er studiepunten voor krijgen.’

   ‘Dan kun je wel makkelijk jouw oplossing doordrukken’, kaats ik met een glimlach.

   ‘Dat valt nog behoorlijk tegen. Ze doen misschien wel niet mee, maar hebben wel allemaal een heel sterke eigen mening.’

   Over de komende verkiezingen maken ze zich zorgen, de diepgang ontbreekt. Mensen stemmen niet op basis van de daadwerkelijke programma’s en problemen maar laten zich leiden door hun onderbuikgevoelens.

   ‘Er is veel desinformatie en framing. Mensen worden hun algoritme en hebben niet door dat ze daardoor hun eigen identiteit kwijtraken, een deel ervan amputeren omdat ze niet meer nadenken over wat ze zelf willen’, de komst van artificial intelligence gaat het volgens hen alleen maar erger maken, ‘we zouden creativiteit moeten stimuleren.’

   Het bewijs zien ze ook in hun eigen omgeving, door de mogelijkheid die Instagram tegenwoordig biedt om te zien wat je vrienden vandaag voor filmpjes een like gegeven hebben.’

   ‘Elk persoon liked alleen maar een bepaald soort videos. Minstens een uur doomscrollen door dezelfde hersenloze filmpjes.’

   ‘We moeten van social media af,’ betogen ze, ‘er is weinig sociaal aan. Bewust geeft het voorrang aan verontwaardiging, aan de dingen die schokkend zijn. Het is vooral verloren tijd. Hoe langer ze je vasthouden, des te meer verdienen ze aan je en hoe verder je gebrainwasht wordt.’

   We grappen over hoe we allemaal Cold Turkey moeten afkicken. Een algeheel Social Media verbod, maar daarvoor is het te laat.

   ‘Die geest krijgen we niet meer in de fles. Maar misschien kunnen we beginnen bij de politiek,’ opper ik, ‘in plaats van elk debat te gaslighten met puntige oneliners op social media, gewoon ouderwets opletten in de klas.’

   ‘In ieder geval voor de plenaire zaal’, bevestigt Jarno.

   Dat dit onhaalbaar is, snappen Jarno en Julian ook wel. Maar hoeveel mooier zou het zijn als we niet heel de tijd bezig zijn met likes op berichten, met jezelf portretteren, we niet heel de tijd voorovergebogen zitten staren naar onze telefoons, maar nieuwsgierig zijn naar elkaar. Op straat, in de trein, waar dan ook gewoon weer het gesprek met elkaar aangaan.

   Wat ze niet begrijpen, is dat mensen in het westen het nog nooit zo goed gehad hebben als nu en toch zijn we alleen nog maar boos. Ik wijs ze op het grote Romeinse Rijk, een maatschappij die feitelijk niet ten onder ging aan een vijand van buiten, maar omdat de welvaart tegen de grenzen liep. Rome ging ten onder aan de verveling, aan het ongenoegen van decadentie.

   Als ze zelf zouden mogen stemmen, dan links omdat het kapitalisme doorgeslagen is. Het gat tussen de gewone mensen en de superrijken is absurd. Mensen als Musk, Besos, Zuckerberg die zoveel bezitten en toch nog steeds meer willen ten koste van anderen.

   ‘Of ik verder zou willen in de politiek weet ik niet,’ bekent Julian, ‘de huidige ontwikkelingen geven me een fatalistisch gevoel en zorgen er eigenlijk voor dat ik nog maar weinig vertrouwen heb in de mensheid. Ik weet ook niet of ik het zou kunnen.’

   ‘Als wij het op school over politiek hebben, dat gebeurt niet vaak hoor, dan gaat het eigenlijk niet over de echte problemen. ’

   ‘Migratie,’ vult Jarno aan, ‘en laatst dan die femicide en die moord op Charly Kirk, we gaan vooral mee in de hypes, maar we hebben het niet over een klimaat dat naar de klote gaat. Als je als partij ook voedt aan de woede van je kiezer, dan moet die woede wel blijven. Dan kun je problemen niet werkelijk gaan oplossen. ’

   Het is een gevoel dat volgens hen onder steeds meer jongeren leeft.

   -Het laatste wat sterft is de hoop- schiet een zin uit Grunbergs Joodse Messias door mijn hoofd en zoek naar een grap om het luchtiger te maken.

   ‘Ontevredenheid is best makkelijk op te lossen’, zijn ze me voor. Geluk kunnen we niet kopen dus moeten we het bestaande ongeluk accepteren. Onsterfelijkheid, Poetin en Xi Jinping dromen ervan, zou een ramp zijn voor de wereld.

   Hoezeer we in dit gesprek de tijd vergeten zijn, merken we pas op het moment dat de moeder van Julian een berichtje stuurt. We moeten stoppen, maar zouden met gemak uren door kunnen praten.

   ‘Waar,’ wil ik nog weten, ‘moet de politiek zich echt op richten de komende tijd?’

   ‘Het klimaat, wonen, maar vooral ook over gelijkheid, menselijkheid en dus het beschermen van onze democratie en wat die betekent.’

   Als ik de deur achter ze sluit, ben ik onder de indruk van twee tieners die een stuk volwassener over onze maatschappij hebben dan menig politicus. Voor de vijfentwintigste keer na de oorlog mogen we dit jaar naar de stembus, voor de elfde keer mag ik zelf stemmen. Meer dan ooit weet ik zeker dat mijn stem het grotere belang moet dienen. Niet voor mezelf, maar voor ons allemaal. Meer specifiek nog voor de toekomst van onze jeugd.

 

Niels ®elen

 

Stemvakje>>

 

 

 

Schrijf een reactie